Onder de kop ‘zwakkeren ook een werkplek bieden’ deed Wim Muilenburg (bestuurder bij Stichting De Driestroom) zaterdag 17 april in De Gelderlander een behartigenswaardige oproep aan werkgevers plaats te bieden aan werkzoekenden die nu onder de participatiewet vallen. Hij deed dit naar aanleiding van het debat in Lux over de participatiewet, de nieuwe wet volgens welke de gemeenten verantwoordelijkheid dragen om alle mensen zonder werk, maar vooral diegenen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, te helpen bij het vinden van een baan.
Ik heb dit debat bijgewoond en ook de vorige bijeenkomsten over dit onderwerp in Lux, omdat het mijn grote belangstelling heeft. Bovendien heb ik zelf meer dan 30 jaar bij een organisatie gewerkt waar geprobeerd wordt mensen met een wajong-uitkering naar werk te begeleiden. Helaas werd er ook in het laatste debat weer veel gepraat over het feit waarom het zo moeilijk is mensen aan werk te helpen en probeerde men de schuld vaak bij de andere dan hun eigen organisatie neer te leggen. Waarom durft niemand hardop te zeggen: Jongens, er is niet voldoende werk! En ik zou eraan toe willen voegen: en dat komt er ook niet meer.
Wat we nu zien is een maatschappij met twee groepen die steeds verder uit elkaar groeien. De eerste groep bestaat uit vaak hardwerkende en goedverdienende tweeverdieners die het voor de wind gaat, de andere groep wordt gevormd door mensen zonder werk: werklozen, mensen in de bijstand of met een beperking. Deze laatste groep valt onder de Participatiewet en voor hen hebben de gemeentes in de regio het Werkbedrijf opgericht, die deze mensen aan werk moet helpen. Vooral voor laagopgeleiden is dat moeilijk, omdat er nog nauwelijks eenvoudig, repeterend werk bestaat in de bedrijven en je tegenwoordig voor een redelijk normale baan al behoorlijk wat kwaliteiten moet hebben. Intussen worden de sociale werkplaatsen afgebouwd en door de overheden miljoenen geïnvesteerd in allerlei werkgelegenheidsprojecten. Wat we dan zien is dat het slechts kleine groepen zijn, die meestal voor korte tijd, aan de bak komen. En daarna dus weer thuis komen te zitten. Ondertussen krijgen deze mensen, met zoiets als verplichte tegenprestaties, het gevoel opgedrongen dat het hun eigen schuld is dat ze geen werk hebben.
Zijn er dan helemaal geen oplossingen? Het begint ermee te erkennen dat een volledige baan voor iedereen waarschijnlijk niet meer haalbaar zal zijn gezien de verdergaande digitalisering en automatisering van onze maatschappij. We lezen immers dagelijks over de grote aantallen mensen die ontslagen worden en over het werkloosheidscijfer dat niet of nauwelijks afneemt. Verder zullen we het hebben van werk minder heilig moeten verklaren en het werk dat er is beter moeten verdelen. Waarom niet beginnen met te streven naar deeltijdbanen in plaats van voltijdbanen voor mensen met beperkingen; zij hebben het vaak al zwaar genoeg om alle dagelijkse taken naast hun werk te kunnen uitvoeren. Door het invoeren van een basisinkomen kan er ook veel gewonnen worden: iedereen zonder werk krijgt een uitkering van de overheid en mag bijverdienen tot een bepaald bedrag. Alle toeslagen en bijzondere regelingen voor deze mensen vervallen en daardoor kan de overheid kapitalen besparen op het hele systeem van geld rondpompen dat nu nodig is.
Uit proeven blijkt dat mensen dan echt wel werk zoeken of meer tijd besteden aan mantelzorg en vrijwilligerswerk. Bovendien raken zij het stigma kwijt dat het hun eigen schuld is wanneer ze geen betaalde baan van 9 tot 5 hebben. Een ander bijkomend effect is dat we op die manier een meer ontspannen samenleving kunnen creëren, waarin naast werk meer tijd is voor elkaar, voor het zelf opvoeden van onze kinderen, voor een leuke studie of gewoon even niks doen. Wie kan daar nou tegen zijn?
Jo Coerwinkel (raadslid GroenLinks)
Lees ook de GroenLinks standpunten over een rechtvaardige economie en over werk & inkomen.
GroenLinks staat voor investeren in een duurzame samenleving en een veerkrachtige leefomgeving in de mooiste gemeente van Nederland. Dit is onze missie en op basis hiervan ondernemen wij actie en beïnvloeden wij de politieke agenda in de gemeente. Alle voorstellen die wij in de raad doen, die aan onze fractie worden voorgelegd en waarover wij een besluit dienen te nemen, zullen wij toetsen aan onze visie.