Het is gebruikelijk aan kinderen op jonge leeftijd al te vragen; “wat wil je later worden?” Want iemand is pas iets als hij of zij iets is geworden. Maar ja, wanneer ben je iets geworden? Iemand geworden dus, die er toe doet? Ikzelf bijvoorbeeld, dacht toen voornamelijk aan huisje, boompje, beestje en wilde na school zo snel mogelijk aan het werk. Dat kon toen nog. Gelukkig koos ik een goede werkgever en kon ik nog een redelijke carrière maken. Maar toen ik de keuze kreeg om met mijn partner naar het buitenland te vertrekken zei ik zonder problemen mijn baan op.

Toen ik na vele jaren terug kwam, bleek ik voor de arbeidsmarkt niet meer zo aantrekkelijk, want mijn werkervaring van zoveel jaar ervoor en de opleidingen die ik deed telden niet meer en ik was natuurlijk ook ouder geworden. Misschien, met mijn toen 47 jaar, al te oud? Met dit inkijkje in mijn persoonlijke verhaal wil ik laten zien, dat wie werkloos is, een verhaal heeft en dat verhaal is maar heel zelden, “Ik heb geen zin om te werken en heb genoeg aan mijn uitkering”.

Ik kom via de netwerkgroep waar ik bij aangesloten ben heel veel schrijnende verhalen tegen. Mensen die goed opgeleid en assertief zijn en heel erg hun best doen om aan het werk te komen. Maar die nu bang zijn dat ze in de bijstand terecht komen hun huis gedwongen moeten verkopen. En nog veel meer van dit soort, in mijn ogen oneerlijke situaties. Deze mensen hebben volgens de officiële instanties geen afstand tot de arbeidsmarkt. Toch komen ze vaak niet aan het werk. De ondersteuning van het UWV is minimaal terwijl er wel allerlei eisen aan werkzoekenden worden gesteld. Met bovendien de voortdurende dreiging dat, wanneer je niet voldoende meewerkt, je gekort kunt worden op je uitkering.

In mijn beleving is het UWV er niet om mensen te helpen om werk te vinden maar voornamelijk om te zorgen dat zo min mogelijk mensen gebruik maken van de WW-voorzieningen. Mijn oplossing is om deze mensen niet aan hun lot over te laten maar te helpen. Niet door ze bij de hand te nemen en alles voor ze te regelen maar door ze voor vol aan te zien en niet weg te zetten als lui of werkschuw tuig.

Daarnaast geloof ik in netwerken en daar kan de gemeente bij helpen. Ik geloof in een centrale plek in iedere gemeente waar werkzoekenden bij elkaar kunnen komen, waar ze met elkaar plannen kunnen maken, cursussen volgen, CV ‘s kunnen laten nakijken, sollicitatie brieven kunnen schrijven enzovoort. De bedoeling is dan ook, dat werkgevers daar regelmatig binnen zullen lopen. Dit idee wordt al op beperkte schaal toegepast binnen de gemeente. Werkzoekenden worden door bemiddeling van de gemeente in contact gebracht met werkgevers. Dat is een begin en blijkt al erg effectief. Binnen een nieuwe, centrale plek in de gemeente kunnen werkgevers samen met hoger opgeleide werkzoekenden nieuw werk ontwikkelen, waardoor meer werkzoekenden aan het werk kunnen komen. De gemeente kan volgens mij, door facilitering van dit concept voor alle werkzoekenden, de arbeidsmarkt een heel sterke impuls geven.